
Inleiding
Catalonië, gevormd door Barcelona, Lleida, Girona en Tarragona, kent specifieke bonificaties en verminderingen op de successierechten.
De successierechten en schenkingsrechten zijn een staatsbelasting. Ze worden geregeld door Wet 29/1987 van 18 december betreffende de belasting op successie en schenkingen en de uitvoeringsregeling daarvan, Koninklijk Besluit 1629/1991 van 8 november. Deze nationale belasting kan echter door de regio’s worden aangepast en verbeterd. Voor de regio Catalonië wordt de successie- en schenkingsrechten geregeld en aangepast door de regionale wet Ley 19/2010, de 7 de junio, de regulación del impuesto sobre
sucesiones y donaciones en het DECREET 414/2011, van 13 december, tot goedkeuring van het Reglement van de successie- en schenkingsrechten.
In dit gedeelte gaan we exclusief in op kortingen, belastingtarieven en bonussen op de successie- en schenkingsrechten in Catalonië . Voor andere aspecten, zoals de erfopvolging, het uitvoeren van een buitenlands testament enz., kunt u terecht in onze rubriek Erfopvolging, waar alle aspecten en procedures van het erfopvolgingsproces worden beschreven, ongeacht de regio waar het testament is uitgevoerd.
Erfenis
Verminderingen van de belastinggrondslag
Vermindering wegens verwantschap
Bij verkrijging door overlijden wordt een vermindering van de belastbare grondslag toegepast op basis van de graad van verwantschap tussen de verkrijger en de overledene, en wel als volgt:
a) Groep I (verwervingen door kinderen jonger dan 21 jaar en andere afstammelingen jonger dan 21 jaar): € 100.000, plus € 12.000 voor elk jaar jonger dan 21 jaar, met een maximum van € 196.000.
Kinderen jonger dan 21 jaar die kinderen zijn van de echtgenoot of vaste partner van de overledene of de overleden persoon, kunnen ook van deze vermindering profiteren, omdat zij voor belastingdoeleinden moeten worden gelijkgesteld met afstammelingen.
Vanaf 1 januari 2022 worden de relaties tussen een persoon die in pleegzorg is of is geweest en de pleegouder(s) gelijkgesteld met de relaties tussen kinderen en ouders. Daarom kunnen pleegouders die vermogensbestanddelen in erfenis, legaat of enige andere vorm van erfopvolging ontvangen van de pleegouder(s), voor de toepassing van de vermindering worden beschouwd als afstammelingen jonger dan 21 jaar. Om van de voordelen van de gelijkstelling te kunnen genieten, moet de pleegzorg zijn overeengekomen overeenkomstig de bepalingen van wet 14/2010 van 27 mei betreffende de rechten en kansen van kinderen en jongeren.
b) Groep II (verwervingen door kinderen en andere nakomelingen van 21 jaar of ouder, echtgenoten, vaste partners en ascendenten):
- Echtgenoot of vaste partner: 100.000 €
- Kind: 100.000 €
- Andere afstammelingen (kleinkinderen, achterkleinkinderen, achterachterkleinkinderen en achterachterachterkleinkinderen): € 50.000
- Stijgenden: € 30.000
De vermindering voor zoon of dochter en de vermindering voor ascendenten zijn ook van toepassing op personen die een feitelijke ouder-kindrelatie onderhouden en die voor belastingdoeleinden worden gelijkgesteld met afstammelingen en geadopteerden of ascendenten en adoptieouders. Voor deze doeleinden worden feitelijke ouder-kindrelaties beschouwd als de relaties die bestaan tussen een persoon en de kinderen van de echtgenoot of vaste partner.
Vanaf 01.01.2022 zijn de vermindering voor een zoon of dochter en de vermindering voor ascendenten ook van toepassing tussen een persoon die in pleegzorg is of is geweest en de pleegouder(s), omdat zij voor belastingdoeleinden worden gelijkgesteld met de relaties tussen kinderen en ouders. Om in aanmerking te komen voor de voordelen van gelijkstelling, moet de pleegzorg zijn overeengekomen overeenkomstig de bepalingen van wet 14/2010 van 27 mei betreffende de rechten en kansen in de kindertijd en de adolescentie.
Voor de toepassing van de vermindering wegens verwantschap worden de leden van een samenlevingsverband van wederzijdse bijstand gelijkgesteld met de overige afstammelingen van groep II.
Om voor deze vermindering in aanmerking te komen, moet de overlevende samenwonende partner of partners het bestaan van de samenlevingsrelatie van wederzijdse bijstand aantonen door middel van de openbare akte van formalisering van de relatie, die ten minste twee jaar vóór het overlijden van de overledene is verleden, of door middel van een verklaring van notorietat waaruit blijkt dat de samenwoning ten minste twee jaar heeft geduurd.
c) Groep III (verkrijgingen door zij- aan zij verwanten in de tweede en derde graad en door aanverwanten in opgaande en neergaande lijn): € 8.000.
Voorbeelden van verwanten van groep III:
- Zij- aan zij verwanten in de tweede graad: broers en zussen.
- Bloedverwanten in de derde graad: ooms ten opzichte van neven en omgekeerd.
- Zijverwanten in de tweede graad door aanverwantschap: broers en zussen van de echtgenoot.
- Zijverwanten in de derde graad door aanverwantschap: neven en nichten, evenals ooms en tantes van de echtgenoot (wanneer zij broers en zussen zijn van de ouders van de echtgenoot).
- Oplatende aanverwanten: ouders, grootouders, overgrootouders en betovergrootouders van de echtgenoot.
- Afstammelingen door aanverwantschap: echtgenoot van het kind en kleinkinderen, achterkleinkinderen, achterachterkleinkinderen en achterachterachterkleinkinderen van de echtgenoot.
Er is verwantschap door aanverwantschap met de bloedverwanten van de echtgenoot, dus met zijn ascendenten en descendenten, met zijn broers en zussen en met de descendenten van de broers en zussen, maar er is geen verwantschap door aanverwantschap met de echtgenoot van de broer van de echtgenoot.
Wat betreft de relatie van de echtgenoot van de ouder, is deze ten opzichte van de kinderen van laatstgenoemde een bloedverwant in opgaande lijn door aanverwantschap, maar voor belastingdoeleinden wordt hij op dezelfde wijze behandeld als de ouder en moet hij daarom worden opgenomen in groep II van de verwantschapsgroepen (ouder-kindrelaties tussen een persoon en de kinderen van zijn of haar echtgenoot).
De kinderen van de echtgenoot zijn afstammelingen door aanverwantschap, maar voor belastingdoeleinden worden zij op dezelfde wijze behandeld als kinderen, en daarom moeten de kinderen van de echtgenoot die jonger zijn dan 21 jaar worden opgenomen in verwantschapsgroep I en de kinderen van de echtgenoot die 21 jaar of ouder zijn in verwantschapsgroep II (ouder-kindrelaties tussen een persoon en de kinderen van zijn of haar echtgenoot).
Aangifte door aanverwantschap is een gevolg van het huwelijk. Daarom bestaat er bij stabiele paren geen aangifte door aanverwantschap met de ouders van het paar, noch met hun kinderen, kleinkinderen, broers en zussen en nakomelingen van broers en zussen.
Aangifte door aanverwantschap vervalt door echtscheiding, maar niet door feitelijke scheiding of scheiding van tafel en bed. Als de weduwnaar of weduwe hertrouwt, vervalt de aangifte door aanverwantschap met de familie van de overleden echtgenoot.
d) Groep IV (verkrijgingen door zijdelings verwanten in de vierde graad of in verder verwijderde graden en door vreemden): er wordt geen vermindering toegepast op grond van verwantschap.
Voorbeelden van leden van groep IV:
- Zijdelings verwanten in de vierde graad: neven en nichten
- Andere zijdelings verwanten
- Niet-verwante personen
Vermindering wegens invaliditeit
Het gaat om een aanvullende vermindering op de andere verminderingen, die van toepassing is op erfgenamen die wettelijk als personen met een handicap worden beschouwd.
Het bedrag van de vermindering hangt af van de mate van invaliditeit:
- Als de mate van handicap gelijk is aan of groter is dan 33%, geldt een vermindering van € 275.000
- Als de mate van handicap gelijk is aan of groter is dan 65%, geldt een vermindering van € 650.000
Erkenning:
- Besluit van de ICASS (of een gelijkwaardige instantie).
- Besluit van het INSS (indien dit dateert van vóór 27.01.2000 en het gaat om een graad van maximaal 64%).
- Vonnissen van handelingsonbekwaamheid.
Vermindering voor personen van 75 jaar en ouder
Bij verkrijgingen door overlijden van personen van groep II (echtgenoot, vaste partner, afstammelingen en ascendenten) van 75 jaar of ouder, wordt een vermindering van de belastbare basis van € 275.000 toegepast.
Deze vermindering kan ook worden toegepast in geval van verkrijging door overlijden tussen leden van een samenlevingscontract.
Deze vermindering is ook van toepassing op personen die een feitelijke ouder-kindrelatie onderhouden die voor belastingdoeleinden wordt gelijkgesteld met die tussen nakomelingen en geadopteerden of ascendenten en adoptieouders. Voor deze doeleinden worden feitelijke ouder-kindrelaties beschouwd als de relaties die bestaan tussen een persoon en de kinderen van de echtgenoot of vaste partner.
Vanaf 1 januari 2022 geldt deze vermindering ook tussen een persoon die in pleegzorg is of is geweest en de pleegouder(s), omdat deze relaties voor belastingdoeleinden worden gelijkgesteld met de relaties tussen kinderen en ouders. Om in aanmerking te komen voor de voordelen die deze gelijkstelling met zich meebrengt, moet de pleegzorg zijn overeengekomen overeenkomstig de bepalingen van wet 14/2010 van 27 mei betreffende de rechten en kansen van kinderen en jongeren.
Deze vermindering is onverenigbaar met de vermindering wegens invaliditeit.
Verminderingen voor verzekeringen
Het bedrag van de verminderingen hangt af van de datum van het afsluiten van de polissen en de datum waarop de belasting verschuldigd wordt (dat is de datum van overlijden van de persoon die de belasting verschuldigd is).
a) Polissen die zijn afgesloten na 19.01.1987 en met een datum van ontstaan vanaf 01.02.2014 genieten een vermindering van 100%, met een maximum van € 25.000, indien de relatie met de overleden contractant die van echtgenoot, stabiele partner, afstammeling of voorouder is. In het geval van groepsverzekeringen of verzekeringen die door bedrijven ten gunste van hun werknemers zijn afgesloten, moet rekening worden gehouden met de graad van verwantschap tussen de verzekerde en de begunstigde.
Deze vermindering is ook van toepassing op personen die een feitelijke ouder-kindrelatie onderhouden die voor fiscale doeleinden wordt gelijkgesteld met die van nakomelingen en geadopteerden of ascendenten en adoptieouders. Voor deze doeleinden worden feitelijke ouder-kindrelaties beschouwd als de relaties die bestaan tussen een persoon en de kinderen van de echtgenoot of vaste partner.
Vanaf 1 januari 2022 geldt deze vermindering ook tussen een persoon die in pleegzorg is of is geweest en de pleegouder(s), omdat deze relaties voor belastingdoeleinden worden gelijkgesteld met de relaties tussen kinderen en ouders. Om in aanmerking te komen voor de voordelen die deze gelijkstelling met zich meebrengt, moet de pleegzorg zijn overeengekomen overeenkomstig de bepalingen van wet 14/2010 van 27 mei betreffende de rechten en kansen van kinderen en jongeren.
De vermindering is uniek per belastingplichtige, ongeacht het aantal levensverzekeringsovereenkomsten waarvan hij begunstigde is.
b) Polissen die vóór 19.01.1987 zijn afgesloten hebben de volgende fiscale voordelen:
- Vrijstelling van de eerste € 3.005,06 (voor elke verzekering), indien de begunstigden de echtgenoot, de vaste partner, een ascendenten, een descendent, een adoptieouder of een geadopteerde zijn (groepen I en II).
- Vermindering van de belastbare basis met toepassing van de volgende percentages:
- 90% op het bedrag boven € 3.005,06, indien de begunstigden de echtgenoot, de partner, een ascendenten, een descendent, een adoptieouder of een geadopteerde zijn (groepen I en II)
- 50% indien het een verwantschap in de tweede graad is (groep III)
- 25% indien het een verwantschap in de derde graad is (groep III) of in de vierde graad (groep IV)
- 10% indien het een verwantschap in een verdere graad is of indien er geen verwantschap bestaat (groep IV)
De vrijstelling en vermindering zijn van toepassing op elk van de verzekeringen die vóór 19 januari 1987 zijn afgesloten en waarvan de belastingplichtige begunstigde is.
c) Samenloop van verzekeringen vóór en na 19.01.1987.
Als een persoon begunstigde is van verzekeringsovereenkomsten vóór en na 19.01.1987, moet een van de twee regelingen worden gekozen, aangezien beide niet kunnen worden toegepast.
U kunt ook kiezen voor de regeling na 19 januari 1987 als u alleen polissen van vóór die datum hebt.
(d) Verzekeringen voor terroristische daden en internationale missies.
De toepasselijke vermindering bedraagt 100% van de belastbare basis, voor alle begunstigden en zonder enige kwantitatieve beperking.
Vermindering voor de verwerving van de hoofdverblijfplaats van de overledene
Bij verwervingen die overeenkomen met de echtgenoot, de vaste partner, de samenwonende partner in een samenlevingscontract van wederzijdse bijstand, de afstammelingen, ascendenten of collateralen van de overledene, kan een vermindering van 95% van de waarde van de hoofdverblijfplaats van de overledene worden toegepast op de belastbare basis, met een maximum van € 500.000 voor de totale waarde van de woning.
Om voor deze vermindering in aanmerking te komen, moet de begunstigde van de vermindering, indien het een zij- of zwangere familielid betreft, ouder zijn dan 65 jaar en ten minste twee jaar vóór het overlijden met de overledene hebben samengewoond.
Het gezamenlijke maximum van € 500.000 moet worden verdeeld over de belastingplichtigen naar rato van hun aandeel in de nalatenschap. Als gevolg van de verdeling kan het individuele maximum voor elke belastingplichtige niet minder bedragen dan € 180.000.
De vermindering is ook van toepassing op personen die een feitelijke ouder-kindrelatie onderhouden die voor belastingdoeleinden wordt gelijkgesteld met die tussen nakomelingen en adoptiekinderen of tussen ascendenten en adoptieouders. Voor deze doeleinden worden feitelijke ouder-kindrelaties beschouwd als de relaties die bestaan tussen een persoon en de kinderen van de echtgenoot of vaste partner.
Vanaf 1 januari 2022 geldt de vermindering ook tussen een persoon die in pleegzorg is of is geweest en de pleegouder(s), omdat deze relaties voor belastingdoeleinden worden gelijkgesteld met de relaties tussen kinderen en ouders. Om in aanmerking te komen voor de voordelen van de gelijkstelling, moet de pleegzorg zijn overeengekomen overeenkomstig de bepalingen van wet 14/2010 van 27 mei betreffende de rechten en kansen van kinderen en jongeren.
De vermindering is ook van toepassing op verkrijgingen tussen leden van een samenlevingsrelatie van wederzijdse bijstand.
Onderhoudsregel
Het definitieve recht op de vermindering is afhankelijk van het behoud van de woning of de vervangende woning van gelijke waarde die de gewone verblijfplaats van de overledene is geworden, in het vermogen van de koper gedurende vijf jaar na het overlijden van de overledene, tenzij de koper binnen deze termijn overlijdt. Deze subrogatie geldt ongeacht of het bedrag dat voortvloeit uit de overdracht van de hoofdverblijfplaats van de overledene is gebruikt voor de verwerving van degewone verblijfplaats van de overledene is gebruikt of om de hypothecaire lening of het krediet dat aan de overledene voor de verwerving van zijn hoofdverblijfplaats is verstrekt, af te lossen. In beide gevallen moet de subrogatie plaatsvinden binnen zes maanden na de datum van overdracht van de gewone verblijfplaats van de overledene.
Indien de hoofdverblijfplaats van de overledene aan meer dan één persoon is toegewezen en elk van hen de vermindering voor dit concept heeft toegepast, en indien vóór het einde van de periode van vijf jaar het mede-eigendom van de woning wordt beëindigd, waarbij een van de mede-eigenaars een deel van het resterende bedrag toekent, De ontbinding van de gemeenschap leidt tot het verlies van het belastingvoordeel voor de persoon die niet langer eigenaar is van het onroerend goed, zolang hij niet voldoet aan de aangegeven onderhoudsverplichting. Zie DGTJ-advies nr. 100/20 van 21 januari 2021.
Verlies van het belastingvoordeel van het recht op vermindering
Bij niet-naleving van de onderhoudsverplichting moet een aanvullende aangifte worden ingediend voor het verlies van het belastingvoordeel dat niet de vermindering omvat. De termijn voor indiening is één maand vanaf de dag volgend op de datum waarop de niet-naleving of het verlies van het recht op het belastingvoordeel is ingetreden. Deze aanvullende aangifte moet de overeenkomstige achterstallige rente bevatten, die moet worden berekend vanaf de dag volgend op het verstrijken van de termijn voor het indienen van de oorspronkelijke aangifte tot de dag van betaling.
Volledige informatie over de vermindering in de artikelen 631-17 tot en met 631-19 en 631-30 tot en met 631-34 van Decreet 414/2011 van 13 december, tot goedkeuring van de Regeling inzake successierechten en schenkingsrechten.
Overige verminderingen:
– Vermindering voor de verwerving van goederen en rechten die verband houden met een economische activiteit
– Verminderingen voor de verwerving van aandelen in entiteiten
– Vermindering voor de verwerving van landelijke eigendommen bestemd voor bosbouw
– Vrijstellingen en verminderingen voor de verwerving van landbouwbedrijven
– Vermindering voor de verwerving van cultureel erfgoed
– Vermindering voor de verwerving van natuurlijk erfgoed
– Vermindering van de tienjaarlijkse overbelasting
Belastingtarief
Tarief van toepassing vanaf 01.01.2010:
Belastbare basis Tot euro’s | Volledig tarief Euro | Rest van de belastbare basis Tot euro | Guy % |
0,00 | 0,00 | 50.000,00 | 7,00 |
50.000,00 | 3.500,00 | 150.000,00 | 11,00 |
150.000,00 | 14.500,00 | 400.000,00 | 17,00 |
400.000,00 | 57.000,00 | 800.000,00 | 24,00 |
800.000,00 | 153.000,00 | hierna | 32,00 |
Vermenigvuldigingscoëfficiënten van toepassing vanaf 01.05.2020:
Bestaande activa
Euro’s
Groepen I en IIGroep IIIGroep IV
Van 0 tot 500.000 | 1,0000 | 1,5882 | 2,0000 |
From 500,000.01 to 2,000,000.00 | 1,1000 | 1,5882 | 2.0000 |
From 2,000,000.01 to 4,000,000.00 | 1,1500 | 1,5882 | 2,0000 |
Meer dan 4.000.000,00 | 1.2000 | 1.5882 | 2.0000 |
Bonificatie op het belastingtarief
Erfopvolging vanaf 1 mei 2020
Voor erfenissen die vanaf 1 mei 2020 zijn ontstaan, worden de kortingen toegepast volgens de volgende regels:
Echtgenoten kunnen een korting van 99% toepassen op de successierechten op verworvenheden door overlijden, met inbegrip van de bedragen die de begunstigden van levensverzekeringen hebben ontvangen, die worden toegevoegd aan de overige activa en rechten die hun erfdeel vormen.
De overige belastingplichtigen in de groepen I en II kunnen de korting toepassen in het gewogen gemiddelde percentage dat voortvloeit uit de toepassing van de volgende percentages voor elke belastbare basis:
a) Voor belastingplichtigen in groep I van verwantschap (behalve echtgenoten):
BELASTBARE GRONDHET tot euro’s | BONUS(percentage) | REST VAN DE BELASTBARE GRONDHET tot euro’s | MARGINALE BONUS(percentage) |
0,00 | 0,00 | 100.000,00 | 99,00 |
100.000,00 | 99,00 | 100.000,00 | 97,00 |
200.000,00 | 98,00 | 100.000,00 | 95,00 |
300.000,00 | 97,00 | 200.000,00 | 90,00 |
500.000,00 | 94,20 | 250.000,00 | 80,00 |
750.000,00 | 89,47 | 250.000,00 | 70,00 |
1.000.000,00 | 84,60 | 500.000,00 | 60,00 |
1.500.000,00 | 76,40 | 500.000,00 | 50,00 |
2.000.000,00 | 69,80 | 500.000,00 | 40,00 |
2.500.000,00 | 63,84 | 500.000,00 | 25,00 |
3.000.000,00 | 57,37 | vanaf nu | 20,00 |
b) Voor belastingplichtigen in groep II van verwantschap:
BELASTBARE BASIS Tot euro’s | BONUS (percentage) | REST VAN DE BELASTBARE BASIS Tot euro’s | MARGINALE BONUS (percentage) |
0,00 | 0,00 | 100.000,00 | 60,00 |
100.000,00 | 60,00 | 100.000,00 | 55,00 |
200.000,00 | 57,50 | 100.000,00 | 50,00 |
300.000,00 | 55,00 | 200.000,00 | 45,00 |
500.000,00 | 51,00 | 250.000,00 | 40,00 |
750.000,00 | 47,33 | 250.000,00 | 35,00 |
1.000.000,00 | 44,25 | 500.000,00 | 30,00 |
1.500.000,00 | 39,50 | 500.000,00 | 25,00 |
2.000.000,00 | 35,88 | 500.000,00 | 20,00 |
2.500.000,00 | 32,70 | 500.000,00 | 10,00 |
3.000.000,00 | 28,92 | vanaf nu | 0,00 |
Schenkingen
Vermindering van de belastinggrondslag
Vermindering voor schenkingen voor de eerste gewone verblijfplaats van nakomelingen
(ook schenking van onroerend goed of schenking van geld om dit te verwerven)
Bij schenkingen aan nakomelingen (kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen, achterkleinkinderen of achterachterkleinkinderen) van een woning die hun eerste hoofdverblijfplaats moet vormen of geld dat bestemd is voor de verwerving van deze eerste hoofdverblijfplaats, kan een vermindering van 95% van de waarde van de woning of het geschonken bedrag worden toegepast, met een maximale vermindering van 60.000 euro, met een maximum van 120.000 euro voor begiftigden met een invaliditeitsgraad van 65% of meer. Vanaf 18 maart 2023 geldt de vermindering ook wanneer de schenking bestaat uit een stuk grond of geld om dit te verwerven.
De maximumbedragen van de vermindering zijn zowel van toepassing in het geval van een enkele schenking als in het geval van opeenvolgende of gelijktijdige schenkingen, die voor dit doel cumulatief zijn, ongeacht of zij uitsluitend geldelijk zijn of een schenking van een woning of grond en een schenking van geld combineren, en ongeacht of zij afkomstig zijn van dezelfde ascendenten of van verschillende ascendenten. In geval van schenkingen van geld kan de vermindering alleen worden toegepast, binnen de bovengenoemde grenzen, op schenkingen die zijn gedaan in de drie maanden voorafgaand aan de verwerving van de woning of grond, te rekenen vanaf de datum van de schenking of, indien er opeenvolgende schenkingen zijn, vanaf de datum van de eerste schenking.
Deze vermindering is ook van toepassing wanneer de schenking wordt gedaan ten gunste van de kinderen van de echtgenoot of vaste partner en, vanaf 1 januari 2022, ook op schenkingen van pleegouders aan pleegkinderen, op voorwaarde dat de pleegzorg is overeengekomen overeenkomstig de bepalingen van wet 14/2010 van 27 mei betreffende rechten en kansen in de kindertijd en adolescentie.
Vereisten
- a) De schenking moet worden vastgelegd in een openbare akte, waarin uitdrukkelijk het doel van de schenking wordt vermeld:
- Dat de woning de eerste gewone verblijfplaats van de begiftigde zal vormen.
- Dat de grond zal worden gebruikt voor de bouw van deze eerste gewone verblijfplaats.
- Dat het ontvangen geld zal worden gebruikt voor de aankoop van de grond of de eerste gewone verblijfplaats van de begiftigde. In geval van een geldelijke schenking moet de openbare akte worden verleden binnen een maand na de levering van het geld.
- b) De begiftigde mag niet ouder zijn dan 36 jaar, tenzij hij een invaliditeitsgraad van 65 % of meer heeft.
- c) Het totaal van de algemene belastbare grondslagen en de besparingen van de laatste door de begiftigde ingediende aangifte in de personenbelasting mag, na aftrek van de persoonlijke en gezinsminima, niet hoger zijn dan 36.000 euro.
- d) In geval van schenkingen van geld moet de begiftigde het onroerend goed verwerven binnen drie maanden na de datum van de schenking of, indien het om opeenvolgende schenkingen gaat, na de datum van de eerste schenking.
Voor de toepassing van de vermindering:
- a) Als hoofdverblijfplaats worden beschouwd zowel de woning als een opslagruimte en maximaal twee parkeerplaatsen, die tegelijkertijd in één akte zijn verworven of zich in hetzelfde gebouw of stedelijk complex bevinden, en op voorwaarde dat zij in beide gevallen op het moment van de overdracht ter beschikking staan van de schenker, zonder aan derden te zijn overgedragen.
- b) Om te kunnen spreken van een gewone verblijfplaats van de belastingplichtige, moet deze daadwerkelijk en permanent in de woning hebben gewoond gedurende 12 maanden vanaf de datum van verwerving van de woning of de voltooiing van de bouwwerkzaamheden. In het laatste geval moeten de werkzaamheden zijn voltooid binnen een termijn van drie jaar vanaf de schenking.
- c) Als hoofdverblijfplaats wordt beschouwd de woning waarin de belastingplichtige gedurende een ononderbroken periode van drie jaar woont.
Er wordt onder deze omstandigheid ook verstaan dat de woning deze hoedanigheid had wanneer, ondanks het feit dat de termijn van drie jaar niet is verstreken, er omstandigheden zijn die noodzakelijkerwijs een verandering van woning vereisen, zoals het sluiten van een huwelijk, een scheiding, het aangaan van een stabiel samenlevingsverband, het beëindigen van een stabiel samenlevingsverband, een overplaatsing, het verkrijgen van een eerste baan of een betere baan of andere soortgelijke omstandigheden. Indien de woning binnen een periode van 12 maanden, gerekend vanaf de datum van verwerving of voltooiing van de werken, daadwerkelijk en permanent door de belastingplichtige is bewoond, wordt de in punt c) bedoelde periode van drie jaar gerekend vanaf deze laatste datum.
Onder verwerving van de eerste hoofdverblijfplaats wordt verstaan de verwerving in volle eigendom van de gehele woning of, in het geval van echtgenoten of toekomstige echtgenoten, van een onverdeeld deel van de woning.
Onderhoudsregel
Deze vermindering wordt als voorlopig beschouwd en is afhankelijk van de naleving van de tijdelijke voorwaarden vastgesteld in de punten b, c en d.
Verlies van het belastingvoordeel van het recht op vermindering
In geval van niet-naleving en verlies van het belastingvoordeel moet een aanvullende aangifte worden ingediend, ditmaal zonder de vermindering. De termijn voor indiening is één maand vanaf de dag volgend op de datum waarop de niet-naleving of het verlies van het recht op het belastingvoordeel zich heeft voorgedaan. De overeenkomstige vertragingsrente moet in de aanvullende aangifte worden opgenomen.
Andere verminderingen
– Vermindering voor schenking van een bedrijf of beroepsactiviteit van de schenker
– Vermindering voor schenking van aandelen in entiteiten
– Vermindering voor schenking van geld voor de oprichting of verwerving van een vennootschap of onderneming of aandelen in entiteiten, met maatschappelijke zetel en fiscaal adres in Catalonië
– Vermindering voor schenking van Spaans of Catalaans historisch erfgoed door de echtgenoot, vaste partner, nakomeling of afstammeling
– Vermindering voor bijdragen aan beschermde activa van belastingplichtigen met een handicap
– Vermindering voor schenkingen door entiteiten zonder winstoogmerk
– Vermindering voor schenkingen van bepaalde landbouwbedrijven die bestemd zijn voor bosbouw
– Vermindering voor schenkingen van landbouwbedrijven
Belastingtarief
1.1. Algemeen tarief
Belastbare basis Tot euro’s | Volledig tarief Euro | Rest van de belastbare basis Tot euro | Guy % |
0,00 | 0,00 | 50.000,00 | 7,00 |
50.000,00 | 3.500,00 | 150.000,00 | 11,00 |
150.000,00 | 14.500,00 | 400.000,00 | 17,00 |
400.000,00 | 57.000,00 | 800.000,00 | 24,00 |
800.000,00 | 153.000,00 | vanaf nu | 32,00 |
1.2. Groepen I en II van verwantschap met een openbare akte of rechterlijke beslissing
Belastinggrondslag Tot euro’s | Volledig tarief Euro’s | Rest van de belastbare basis Tot euro’s | Guy % |
0,00 | 0,00 | 200.000,00 | 5,00 |
200.000,00 | 10.000,00 | 600.000,00 | 7,00 |
600.000,00 | 38.000,00 | vanaf nu | 9,00 |